Ezel hoeven
Vuil en steentjes dienen regelmatig onder de ezel hoeven vandaan te worden gekrabt met een hoevenkrabber. Probeer dit minstens drie keer per week te doen op een manier waarbij u de ezel leert vrijwillig een voetje te geven. Wees hierbij geduldig en aai de ezel als beloning telkens als hij zijn hoef vrijwillig optilt. U zult merken dat hij na verloop van tijd zijn beentje al optilt als u dat vraagt en het ook steeds langer volhoudt om op drie benen te staan.
Dit is tevens een goede training voor als de hoefsmid komt. Hij moet drie tot vier keer per jaar de hoeven bekappen omdat deze anders te lang worden. Lange hoeven zijn pijnlijk en een ezel is natuurlijk zijn leven lang afhankelijk van goed functionerende hoeven om fatsoenlijk te kunnen bewegen.
Van nature is de ezel een woestijndier en daardoor gewend om op een droge, rotsachtige bodem te lopen. Op een vochtige bodem, zoals in Nederland, ontstaan helaas veel makkelijker problemen. De harde ezel hoeven worden te zacht waardoor steentjes makkelijker in de zool voor ontstekingen kunnen zorgen. Ook groeien de hoeven vaak verder door omdat ze minder goed afslijten op een zachte bodem. Een schone droge stal en een zo droog mogelijke wei zijn daarom essentieel naast het periodieke bezoek van de hoefsmid. Kies liefst voor een hoefsmid die bekend is met ezelhoeven, want ezelhoefjes moeten steiler bekapt worden dan paardenhoeven. De smid snijdt losse hoefdelen met een speciaal mes (een renet) weg. Daarna zal hij de te lange delen van de hoefwand inkorten en mooi glad vijlen, zodat de ezel weer keurig recht op zijn benen staat. Bij achterstallig onderhoud zal de hoefsmid in beginsel vaker langs moeten komen. Met een grote hoefrasp kunt u eens per twee weken de hoef ook zelf bijvijlen. Vraag uw hoefsmid om dit de eerste keer voor te doen. Als u de smaak te pakken heeft, kunt u na verloop van tijd wat werk van de hoefsmid overnemen en steeds meer zelf de hoeven verzorgen. Maar vraag wel om gedetailleerde uitleg. De hoeven mogen bijvoorbeeld niet te kort worden omdat dit ook pijnlijk is voor de ezel. Een slechte hoefverzorging kan niet alleen de hoeven, maar ook de gehele stand van de benen ernstig beschadigen.
Paarden die vroeger in het leger werden gebruikt, kregen hoefijzers omdat ze enorme afstanden (met ballast) moesten afleggen over harde ondergronden. Tegenwoordig hoeven de meeste paarden en ezels niet meer zo zwaar te werken, daarom zijn hoefijzers eigenlijk overbodig geworden. Sterker nog, ijzers belemmeren het hoefmechanisme (ondanks dat een hoef keihard aanvoelt, zit er toch beweging in. Zodra een paard of ezel zijn hoef op de bodem plaatst, zet de hoefwand een paar millimeter uit. Dit bevordert de doorbloeding van de hoef, maar ijzers voorkomen dat de hoef kan bewegen. Daarom stappen steeds meer ruiters af van hoefijzers. Ezel hoeven zijn nog harder dan paardenhoeven dus deze hoeven slijten nog minder snel waardoor het eigenlijk hoogst zelden nodig is om uw ezel laten beslaan.
Om hoefbevangenheid (ontsteking van de hoef met vaak blijvende pijn tot gevolg) te voorkomen, is het belangrijk uw ezel niet overmatig te voeren. Een streng dieet en een karige wei zonder sappig eiwitrijk gras voorkomen veel pijn en ellende. En nee, het is niet zielig als hij geen lekkers krijgt.
Een ezel die hoefbevangen is, staat vaak op een typische wijze: voorbenen ver naar voren geplaatst om ze minder te belasten en de ezel loopt niet meer, maar schuifelt hooguit nog een beetje. De pijnlijke hoef voelt warm aan en de ezel kan koorts hebben. Herkent u deze symptomen bel dan direct uw veearts.